Hier dan een verhaal van een van de leden, Hans Adema.(61).

Op 18 maart 2008 was ik aanwezig bij de oprichting van het brouwersgilde "de Roode Toren". Ik had nog geen benul in wat voor bezigheid ik mij toen stortte. Ik was een verwoed brandweerman en heb ondertussen bijna 40 jaar als vrijwilliger in 3 gemeentes in Nederland bij de brandweer gediend. Enschede, Hengelo en de laatste 36 jaar in Zutphen. En op het moment van de oprichting vergadering was ik enige maanden gepensioneerd brandweerman. Bier drinken kon ik wel, (brandweerman) en het brouwproces was mij gedeeltelijk bekend, daar ik in mijn kinderjaren nabij de Grolsch brouwerij gewoond heb in Enschede. Niet dat je van de buitenkant kunt zien hoe het brouwproces verliep daar, maar ik liep er wel eens binnen, omdat mijn broer daa werkte.

Bij de eerste bijeenkomsten begon ik langzaam een idee te krijgen over het proces. Vervolgens heb ik de nodige boeken gekocht en geleend, en bij bijna alle leden die reeds brouwden, hun brouwinstallatie bekeken. De installatie van Bert Schutte, die vlak bij mij woont, sprak mij het meest aan. En die van Adrie Otte ook. Avonden achtereen heb ik het forum gelezen en uitgeknepen om maar goed op de hoogte te zijn.

Ik ben redelijk technisch en werk veel met metaal, mijn vak is zelfstandig sleutel- en slotenmaker. Vandaar de brouwerij naam "de Sleutel". Dus met de wijsheid van dat moment ben ik aan het tekenen gegaan en een HERMS ontworpen en heb de onderdelen bij elkaar gesprokkeld. Ik heb gamellen gekocht, gelast en gezaagd enz. Dit samen met materiële steun van Anton Worm. Een Iwaki pomp gekocht, en door een beetje geluk aan een tiental meters doorzichtige bier slangen gekomen, met een bierkoeler. Vervolgens heb ik met snelkoppelingen de slangen gekoppeld aan de pomp en aan de vaten. Daar ik een hekel heb aan beuren, heb ik een elektrische takel in de schuur gemonteerd.

 

De installatie in volle glorie

 

Al met al had ik dus een redelijk vlotte start. Een van mijn eerste ideeën geweest is om gelijk minimaal 20 ltr te brouwen. Voor minder ga ik geen hele vrije dag verknallen in de keuken, mijn vrouw ziet mij aankomen. Dus na enige weken had ik mijn installatie klaar voor een proef brouwsel. En die was niet onaardig.

Na een eerste brouw ga je nadenken en probeer je het een en ander. Veranderingen aangebracht in de installatie en ook het proces bij mijn installatie veranderd en aangepast. Als ik dan op een van onze bijeenkomsten kwam met een nieuw biertje, had ik geregeld goede recensies van mijn mede club brouwers. Dus ik ben op de goede weg, vond ik.

Ik heb kort geleden een roermeganisme gemaakt in mijn HERMS. Deze gebruik ik in het begin van het maischproces en stop daarmee als het beslag naar 78 graden gaat zodat het maischbed kan inzakken om als filter te dienen met het overpompen naar het kookvat. Ook heb ik een CCT gemaakt van een mandfles (34 ltr.) met een stijgbuis, en kan daarmee gist aftappen van het gistvat.

Mijn gehele brouwinstallatie staat op zwenkwielen en kan hem daardoor in elke hoek drukken welke ik wil. Het maischvat hangt in een schommelconstructie en wordt verwarmd via het warmwatervat en een spiraal warmtewisselaar. Als het maischproces klaar is en het koken begint, kantel ik het maisch vat, laat de laatste wort er uitlopen en trek schuivend de borstel er uit in een bak (zie foto).

 

Takelen en schoonmaken maar...

 

Vervolgens takel ik het maischvat er af en maak het schoon tijdens het opwarmen van het kookvat naar kooktemperatuur. Tussentijds laat ik de pomp lopen met daaraan gekoppeld de platenkoeler, diverse slangen e.d. vanuit een emmer met chemipro oxi en zo weer terug in de emmer. Ontsmetten van de leidingen en van het gistvat, dat is het doel. Na het koken, hoppen en koelen gaat het wort in de CCT voor gisting.

 

Aftapkranen van de CCT

 

Deze CCT gaat vervolgens in een klimaatkast (koelkast met verwarming en een temperatuur regelaar). Na enige tijd en aan de hand van het resultaat van de bellen uit het waterslot, wordt het bier gebotteld. Dan volgt lagering, het wegleggen in rust, donker en bij een bepaalde temperatuur van de flessen bier. Dit duurt enige weken en wordt onderwijl op smaak getest. Het gehele proces wordt bijgehouden en per computer vastgelegd, zodat een speciaal bier kan worden na gebrouwen.

 

 

Ik hoop U hiermee een beetje mijn brouwgebeuren te hebben verduidelijkt, en ik hoop nog jaren bij de Roode Toren te blijven, want het is een geweldige club en brouwen is een hele leuke hobby.

Hans Adema

Het begin

De brouwgeschiedenis begint in 1992 in Arnhem, toen ik samen met David Vertegaal begon met brouwen. Aan de hand van het Groot zelf bierbrouwboek van Jan van Schaik zetten wij de eerste schreden als bierbrouwer. Twee studievrienden, Marius Schwartz en Raphaël van der Velde, volgden de brouwersactiviteiten nauwgezet en waren nooit te beroerd om een biertje te proeven. Met eenvoudige middelen kwamen we al een heel eind: een grote aluminium pan die mijn moeder vroeger gebruikte om de overalls van mijn vader te wassen, twee emmers met horregaas als filter en enkele gistingsflessen van 15 liter. De simpele apparatuur werkte, maar bracht ons soms ook tot wanhoop. Te fijn schroten: uren lang filteren. Te dik beslag: de filteremmers waren te klein. Niet opstartende giststarters. Enzovoort enzovoort. Bovendien bleek brouwen in de keuken niet ideaal. Net nadat ik was verhuisd, kwam in de oude woning het plafond van de keuken naar beneden. Het oude stucwerk met een rieten ondergrond had zoveel vocht opgezogen dat de zwaartekracht er teveel grip op had gekregen. De huisbaas heeft gelukkig nooit begrepen wat de oorzaak is geweest en het was bovendien hoognodig dat de keuken gerenoveerd werd.

In Arnhem was het niet eenvoudig om aan goede ingrediënten te komen. Bij een slijterij kon je mout en hop bestellen, maar of en wanneer dat arriveerde was altijd ongewis. Bovendien kon je slechts kiezen uit twee soorten gist: bovengist en ondergist. Korrelgist in een wit, naamloos zakje. Onze bieren hadden altijd een typisch zelfbrouwsmaakje en waren steevast te zoet. Hoe lang we ook maischten, het maakte niet veel uit. Naar later we later leerden, zijn dit typische eigenschappen van de gebruikte gist.

Het eerste bier was een witbier dat meer naar een Belgische Pale Ale smaakte. Niet ontmoedigd brouwden we door. En de inspanningen werden beloond. In 1996 wonnen we met een wél geslaagd witbier een derde prijs op de Open Nederlandse Brouwkampioenschappen (commentaar van Leo Brand: "Mooi bier"). Maar soms ook schoten we door in onze vernieuwingsdrang en maakten we kruidendrankjes in plaats van bier. Eén keer maakten we spontaan een alcoholvrij bier doordat een lekke afsluitkap ervoor zorgde dat een schimmelinfectie op het bier kon groeien. Deze schimmel verwijderde alle alcohol uit het bier.

 

De Vier Broeders: v.l.n.r.: Raphaël, Adrie, David en Marius

Groter

Een aantal jaren heeft het bierbrouwen stil gelegen. Maar met in het achterhoofd het oprichten van een wat grootschaliger brouwerij, had David eens bij een klant een grote dubbelwandige roestvrijstalen vat van 160 liter vandaan gehaald. Bij de NS gaan nog steeds verhalen rond over die jongeman die een enorme ketel door de trein sleepte. Dat ding stond al een paar jaar in de kelder stof te verzamelen, totdat Raphaël het welletjes vond. Hij wist aan een grote roestvrijstalen container te komen die misschien wel geschikt zou kunnen zijn als filterkuip. Deze bleek echter veel te groot, maar een behulpzame lasser kon de container in drieën zagen en de uiteinden weer aan elkaar lassen. Met een geperforeerde plaat net boven de bodem en een kraan erin was een uitstekende filterkuip geboren. Na een forse bestelling bij Brouwland konden we eindelijk aan de slag.

Ondertussen was ik actief geworden op het forum van Hobbybrouwen. Hier leerde ik van het bestaan van vloeibare reincultures van gist. Deze gisten zijn naar verluid veelal afkomstig van professionele brouwerijen. Het enthousiasme van de amateurbrouwers van het forum werkte aanstekelijk en inspirerende recepten en goede tips werden uitgewisseld.

Op 24 maart 2002 was het zover: ons eerste brouwsel in de nieuwe installatie. We noemden hun brouwerij Brouwerij De Vier Broeders en eindelijk gingen eindelijk gevieren aan de slag. De eerste brouwsessie stond vooral in het teken van het uitproberen van de installatie. Het opbouwen en gereed maken duurde zo lang, dat pas om twee uur ’s middags het beslag kon worden gemaakt. De grootste tegenslag kwam van de brander; deze functioneerde niet goed, waardoor het beslag veel te langzaam opwarmde. Dit was te wijten aan de gebrekkige trek van hete lucht door de dubbele wand. De geboorde gaten bleken te klein. Na het bijboren van gaten en het isoleren van de buitenwand van de ketel ging alles een stuk beter. Toch zijn we nog tot 11 uur ’s avonds bezig geweest voordat het bier in het gistingsvat zat en de installatie weer schoon en opgeruimd in de kelder stond. Het eerste bier moest een dubbel worden, maar dankzij een groter rendement dan verwacht is het een quadrupel geworden.

 

Onze schrootmolen: een Horsefriend haverpletter.

Betere ingrediënten

Na enkele brouwsels hadden we het brouwproces aardig gestroomlijnd en kenden we de eigenschappen van de installatie. Als we nu een dubbel willen brouwen, wordt het ook een dubbel. Door het stroomlijnen gaat het brouwen een stuk vlotter: tegenwoordig zijn we voor etenstijd klaar met brouwen, schoonmaken en opruimen. De bieren zijn bovendien van veel betere kwaliteit dan onze vroegere brouwsels op het fornuis. Dit heeft te maken met de betere kwaliteit van de grondstoffen en van de veel betere kwaliteit van de gebruikte gisten. We gebruiken meestal de reincultures van Wyeast, maar experimenteren ook met nieuwe, betere korrelgisten, zoals de Danstar Windsor en de SafAle S-04. Dit zijn uitstekende gisten die geen bijsmaakjes produceren of teveel fruitigheid aan je bier geven. Een andere belangrijke les was zo min mogelijk zuurstof toe te laten tot het hete wort om oxidatie te voorkomen. En tenslotte beluchten we de giststarter én het afgekoelde wort om de gistcellen te verwennen. Ook voegen we aan de giststarter goede gistvoeding toe. Maar de belangrijkste stap vooruit was het overgaan op temperatuurgecontroleerde vergisting. Vooral deze drie laatste aspecten en de betere gistrassen hebben ertoe bijgedragen dat de bieren kwalitatief niet te onderscheiden zijn van professionele brouwsels.

 

De maisch/kookketel

Speurtochten op internet zette ons op het spoor van Promash. Promash was een computerprogramma waarmee je recepten kunt ontwikkelen, maar wordt al lange tijd niet meer verder ontwikkeld of bijgehouden. Voor de (amateur)brouwer was het een prachtig instrument, dat alles kon wat een brouwershart begeert, behalve brouwen zelf. Het was zeer gemakkelijk om recepten te ontwikkelen en van te voren een idee te krijgen van wat voor bier het ongeveer gaat opleveren. Doordat in dit programma een recept en een brouwsessie goed worden gedocumenteerd was het eenvoudig om eerder gemaakte bieren te reproduceren. Later ontwikkelde Adrie een moderner brouwprogramma, genaamd BrouwHulp. Dit programma heeft veel meer mogelijkheden dan Promash.

Het brouwen van bier blijft een boeiende hobby. En contacten met andere hobbybrouwers, zoals tijdens de proeverij na de gezamenlijke Rochefort 8 kloon-actie en Orval-kloon-actie van het forum van hobbybrouwen, geven een extra dimensie aan het geheel. Ook het ontmoeten van andere hobbybrouwers bij evenementen als het Open Nederlands Kampioenschap voor Amateurbrouwers is altijd erg leuk.

Na mijn verhuizing naar Zutphen is de Vier Broedersinstallatie ook hier naartoe gekomen. De hectoliterinstallatie is echter wegens ruimtegebrek verkocht en tegenwoordig brouwen wij in mijn HERMS (zie hieronder). In plaats van 100 liter per keer brouwen we nu 50 liter per keer.

Altijd feest met de bieren van De Vier Broeders!

 

Regelmatig proeven we ook bieren van andere hobby- en professionele brouwers om ideeën te ontwikkelen voor nieuwe bieren. In de boekenkast verschijnen regelmatig nieuwe bierboeken.

Het hoogtepunt in 2004 was de eerste prijs in klasse A voor de Zaneken pilsener op het Open Nederlandse Kampioenschap voor Amateurbrouwers (ONK). En in 2005 vielen we op hetzelfde kampioenschap weer in de prijzen met een derde prijs in klasse A voor een Weizen.

Het ONK van 2006 was helemaal een absoluut hoogtepunt met de derde prijs in klasse A voor een Weizen en de eerste prijs in de vrije klasse met de Salmo Gold. Dit bier is tevens uitgeroepen tot beste bier van alle deelnemende bieren en daarmee werden wij Nederlands Kampioen!

 

 

Ook solo

Ik brouw ook solo. In 2003 heb ik een speciaal soort brouwinstallatie gebouwd, een HERMS. HERMS is een afkorting voor "Heat Exchanging, Recirculating Mash System" oftewel een installatie waarbij je door middel van een warmtewisselaar het beslag opwarmt. In de VS bouwden al vele hobbybrouwers een dergelijke installatie. Meer over de installatie kun je lezen op mijn website. Tegenwoordig brouw ik voornamelijk in een Grainfather brouwsysteem.

ik heb in de loop der jaren heel veel ervaring opgedaan en heel veel boeken en artikelen gelezen. Dit resulteerde in 2011 in het verschijnen van mijn boek Verander Water in Bier. Dit boek is een complete handleiding voor de beginnende en gevorderde brouwer. Je kunt het boek bestellen bij jouw favoriete hobbybrouwartikelenleverancier.

 

De HERMS

Mijn HERMS. Links de warmwaterketel (onder) en de maischketel (boven), rechts de kookketel.

 

Mijn Grainfather.

 

Mijn kunststof CCT in de klimaatkast. Zo kan ik de temperatuur van het gistende bier altijd precies sturen.

 

 

Ik ben oprichter van De Roode Toren en was voorzitter van 2008 tot 2017. Daarnaast ben ik een van de beheerders van het forum van Hobbybrouwen.

Mijn eerste keer

Bloed, zweet en tranen

Een bier helemaal zelf brouwen, dat was toch wel het ultieme doel. Niet uit zo’n blik zoals mijn vader dat jarenlang had gedaan. Nee van echte gerstemout, en echte hopbloemen. Mijn vader ging nogal eens naar Engeland en steevast nam hij een blik mee die hij kocht bij drogisterijketen Bootz. Meestal van het type Lager maar ook wel eens wat anders. Één ding hadden al die bieren gemeen, ze waren niet te drinken. Ze waren gewoon goor.

Een blik met geconcentreerde wort au bain-marie verwarmen (dan haalde je het meeste uit het blik) dan in een pan met water gieten om de stroop te verdunnen, nog een beetje suiker erbij, even laten koken en dan in een vat gieten. Als de volgende dag de vloeistof is afgekoeld dan ging de korrelgist erbij. Na een week of misschien twee werd alles gebotteld. De Gulpener Dort flesjes die van mijn opa afkomstig waren werden wel eerst zorgvuldig schoongemaakt met pure alcohol. Daarna ging er een theelepel suiker in het flesje en met een slangetje werd zo’n tien liter bier in de 25 cl flesjes geheveld. Na een paar dagen knalde de eerste flesjes al uit elkaar. En na een paar weken zou het bier goed moeten zijn. Maar dat werd het nooit.

Zo langzamerhand had ik allerlei spulletjes verzameld waarmee ik op geheel ambachtelijke wijze zelf een bier kon maken. De mout en hop had ik gekocht bij Gerrit Wolf die toen nog een winkeltje had in Wezep en nu de gastheer is van de Hanze stadsbrouwerij in Zutphen, de thuisbasis van ons brouwersgilde. Bij Gerrit kocht ik ook de korrelgist en nog wat spullen zoals een waterslot en een kwikthermometer. Op de rommelmarkt had ik twee mooie grote flessen van wel zeker 20 liter gekocht. Ik had wat emmers waarvan ik de bodem uit had gesneden. Met vitrage ertussen had ik mooi een filter.

Het moest er dan toch maar een keer van komen. Met een boekje van Jan van Schaik (wie is er niet groot mee geworden?) erbij ging ik aan de slag.

“Schroot de mout, zodat de kafjes heel blijven en de zetmeelkern gebroken wordt”. “Als je geen schrootmolen hebt, dan kan het ook met een deegroller”.

Schroten met een deegroller kan ik niemand aanraden, dat moet je gewoon niet doen. In het boekje had moeten staan dat als je geen schrootmolen hebt, je de mout door iemand moet laten schroten die wel een schrootmolen heeft, maar nooit en te nimmer met een deegroller het mout gaan schroten.

Na twee uur waarvan de laatste anderhalf uur met veel zweet en hier en daar wat bloed van de opengewerkte knokkels, ging het laatste handjevol mout op de aanrecht, om vervolgens met de laatste krachtinspanningen geplet te worden tussen deegroller en roestvrijstaal.

Toen heb ik eerst maar even een kopje koffie genomen. Ondanks dat het bier koud stond, maar ik durfde het niet aan. Ik was immers van plan, weliswaar danig verzwakt en op dit moment zwaar teleurgesteld, om toch door te gaan. Ik was al zo ver, dit was geen moment om te stoppen.

Nadat ik de vierde roze koek verorberd had, was ik weer wat op krachten gekomen. En vanaf nu ging het ook een stuk gemakkelijker. Mout in de Weckpan, water erbij totdat ik een stevige doch roerbare pap had, op het vuur en dan constant met de thermometer de temperatuur in de gaten houden. Eerst 45 gr.C vervolgens 52 gr., 62 gr., 72 gr, en dan 80 gr. C.. Dat ging allemaal vrij aardig. Het duurde wel twee en een half uur, maar ja het is een hobby en hobby’s mogen tijd kosten. Na het maischen komt het filteren. Met de zelfgefabriceerde filter moest dat een eitje zijn. Natuurlijk ging dat niet in één keer goed. Na het beslag in de emmer gestort te hebben, stort  het beslag  met vitrage en al door de emmerbodems. Toen heb ik de emmers toch wat steviger op elkaar gedaan en een dubbele laag vitrage. De vitrage kwam zo strak te zitten, dat ik de emmers later niet meer van elkaar af kreeg en ze maar heb weggegooid. Nu maar voorzichtig heet water erover heen gieten. Met een maatbeker uit een pan met water die ik ondertussen op het gas had gezet. Dat ging goed. Totdat er wel water op het filterbed bleef staan en er niks meer onderuit kwam. Het filter zat verstopt. Een paar keer flink diep roeren in het filterbed en het begon weer te lopen. Na dit zo nog een paar keer gedaan te hebben heb ik een bijna volle Curver-emmer met een ondoorzichtige substantie.

Dit hoefde alleen nog maar gekookt te worden, dan in de fles, gist erbij en klaar voor vandaag.

Het koken ging heel voorspoedig. Hop erbij en een grammetje Iers mos, dat schijnt goed te zijn voor de schuimkraag. Verder hoef je er niet bij te blijven staan, dus tijd genoeg om even op de bank te hangen om bij te komen van de zware werkzaamheden. Na een uurtje nam ik een kijkje in de keuken. Toen bleek dat het beter was geweest als ik de afzuigkap had aangedaan. Het water kwam met straaltjes van de ramen, de keukenkasjes en van de muren. Ik zag ook dat de inhoud in de pan een stuk minder was, jammer maar daar doe je niks aan. “Als er acht liter van de tien overblijft, ben ik nog best tevreden”, dacht ik. Het koken had ik maar stop gezet, want meer bier wilde ik niet verliezen. Maar nu? Koelen, hoe doe ik dat?, daar had ik nog niet over nagedacht.

Ik wachtte heel even zodat de ergste hitte uit de wort was. Voorzichtig goot ik met behulp van een zeef en een trechter (die ik met pure alcohol had schoongemaakt) de wort in de fles, totdat alles erin zat. Het dampte nog flink en de fles voelde heet aan. Zo kon ik de fles niet uit de gootsteen pakken, en zo kon ik ook de gist er niet bij doen. Voorzichtig spoelde ik koud water op de fles om het geheel te koelen. Ik had de kraan amper open gezet en hoorde een knal diep in de gootsteen. Snel zag ik het wortpeil in de fles zakken. Oh nee… Ja hoor… het is niet waar; de fles is gebarsten en het nat stroomde weg door het putje. Snel pakte ik een slangetje en hevelde zo hard ik kon , … twee liter had ik gered. Hiervan bleven uiteindelijk zes Grolsch-beugeltjes over.

Na twee maanden was het tijd om het bier te proeven. Gespannen had ik een flesje uit de koelkast gepakt en heel voorzichtig rechtop gehouden, om vervolgens in een Duvelglas leeg te schenken. Een blond ietwat troebel bier met een mooie stevige schuimkraag. En dan mijn eerste slokje… Dit was geen bier meer dit was werkelijk fantastisch. Ik had toch al wel wat biertjes geproefd, maar zoals deze, mijn eigen gemaakte bier daar kon niks tegen op. Echt het lekkerste bier wat ik ooit gedronken heb. Ik heb een traan gelaten van ontroering. En nu, zo’n tien jaar later staat er in mijn kelderkast nog steeds een flesje bier. Het bier is waarschijnlijk allang niet meer te drinken. Maar het is toch het lekkerste bier van de wereld, omdat ik het zelf gebrouwen heb.

Jeroen

 

 

Hoe het zo ver heeft kunnen komen 

Mijn belangstelling voor het brouwproces bevredigde ik al enkele jaren door het bezoeken van, liefst kleine, brouwerijen. Vooral lambiekbrouwers en gueuzestekers trekken mij aan. In familiekring had ik al eens laten doorschemeren dat ik zelf wilde brouwen. Op een van mijn verjaardagen werd ik verrast met een z.g. "Beermachine". De Beermachine is een drukvat van 10 liter waarin zich het complete proces van gisten, lageren en tappen moet afspelen. Om een lang verhaal kort te maken: het was niet te z...en. Op het moment dat ik de zaak in de gootsteen kieperde bedacht mij bij de laatste liter en heb twee beugelflessen gevuld en in de kelder weggelegd. Na drie maanden heb ik geproefd en tot mijn niet geringe verbazing was het bocht veranderd in een lichtzuur, fruitig biertje. Mij hoef je dus niet meer te overtuigen van het nut van lageren en rijpen van bier.

Na de Beermachine in een vergeetput te hebben gegooid, heb ik mezelf getrakteerd op een starterssetje met een tweetal bierpakketten van Brewferm. Het leek mij verstandig simpel te beginnen en telkens een stukje van het proces toe te voegen. Helaas zijn ook deze bieren geen succes geworden, beide zijn verzuurd door een infectie. Zo''n bierpakket begint namelijk bij het meest kritische deel van het brouwproces! Hier heb ik wel veel van geleerd met betrekking tot het schoon werken.

Praten met medebrouwers, veel lezen over het onderwerp en natuurlijk lid worden van De Roode Toren, dat is de sleutel tot succecvol hobbybrouwen. Inmiddels heb ik in een jaar tijd ruim twintig keer gebrouwen. De vorderingen hou ik bij op mijn website , daar staan ook foto''s van mijn installatie. 

Zelfbouw magneetroerder

De laatste tijd gaan steeds meer brouwers er toe over om hun starter te beluchten met behulp van een magneetroerder. Deze dingen zijn nogal prijzig, zelfs gebruikt, wat de reden is dat veel brouwers zelf zo''n ding in elkaar zetten. Met name in de VS is veel gepubliceerd over het maken van zo''n roerder, ik heb me dan ook door die sites laten leiden.

Benodigd: een oude PC-ventilator, een kapotte harde schijf en een voeding van 12 volt die je kunt regelen of een vaste voeding van 12 volt en een regelbare weerstand van 50 ohm, 2watt. Als voeding kan dienen een stekkervoeding die bij veel apparatuur zit.

Harde schijf slopen en de twee magneten die er in zitten op elkaar zetten en daarna op de ventilator plakken. Stukje kunststof er om heen of iets anders om de fles op te laten steunen.

Resultaat: 

En hier de mageneetroerder in actie:

Kosten: (bijna) niks.

 

Bert Schutte